22 januari 2020

LOB in de schijnwerpers

Bij de vernieuwing in het vmbo is een belangrijke taak weggelegd voor Loopbaanontwikkeling en -begeleiding (LOB). Tijdens een werkconferentie ‘LOB in de schijnwerpers’ werd een tussentijdse balans opgemaakt en wisselden deelnemers ervaringen uit. Conclusie: LOB staat op de kaart, er gebeurt al veel en aan praktische initiatieven is geen gebrek, de verankering in beleid is vaak nog een aandachtspunt.

Loopbaanondersteuning en -begeleiding (LOB) is een van de pijlers van het vernieuwde vmbo. Logisch eigenlijk, want als er nu één periode is waarin je jongeren wilt helpen om keuzes te maken en na te denken over wat ze willen, is het hun middelbare schooltijd. ’Het is een periode waarin jongeren zich afvragen: wie ben ik, wat kan ik en wat zou ik willen worden?’ aldus Jan van Nierop, voorzitter van de Stichting Platforms VMBO, bij het openen van de werkconferentie ‘LOB in de schijnwerpers’.
De werkconferentie werd op 14 januari gehouden in congrescentrum De Reehorst in Ede, op initiatief van Stichting Platforms VMBO, het Expertisepunt LOB en het onafhankelijke onderzoeksinstituut ResearchNed.

LOB: de stand van zaken

Onderzoeker José Mulder van ResearchNed presenteerde om te beginnen in vogelvlucht de eerste uitkomsten van het lopende monitoronderzoek naar de vernieuwing van het vmbo. Uit het onderzoek blijkt dat LOB duidelijk in ontwikkeling is. Scholen zijn zich ervan bewust dat LOB belangrijk is en LOB ligt de professionals aan het hart: iedereen wil het beste voor leerlingen.
Dat gezegd hebbende signaleerde Mulder ook dat het in de praktijk best lastig blijkt om LOB echt een centrale plek in het onderwijs te geven. Ze signaleerde ook dat er verschillende uitgangspunten zijn: beleidsmakers zien LOB echt als middel om een doel te bereiken, terwijl LOB voor scholen vaak meer een doel op zichzelf is.
Een knelpunt is bijvoorbeeld dat al snel veel LOB taken bij de docenten worden neergelegd. Dat levert extra werkdruk op. Voor met name beroepsgerichte docenten is een belangrijke vraag of ze over hun eigen profiel heen kunnen kijken. Weet een docent PIE genoeg van de andere profielen om een leerling te adviseren daar eens te gaan kijken?
Mulder vertelde ook extra kansen te zien. Scholen kunnen zelf bijvoorbeeld ook leren van LOB: waar zit de interesse van leerlingen, waar raken ze enthousiast van? ‘Aandacht voor LOB zou echt kunnen werken als vliegwiel om de vernieuwing van het vmbo aan te jagen.’
Het onderzoek wordt de komende jaren voortgezet. ’Ik ben een enorme optimist. Je ziet dat er hard gewerkt wordt en dat iedereen heel graag wil,’ aldus José Mulder.

De LOB-cyclus

Karina Baarda van het Expertisepunt LOB sloot zich daarbij aan. Er gebeurt op het gebied van LOB al veel en mensen zijn enthousiast, maar in de praktijk is het nog lastig om LOB de plek te geven die het verdient. Mede daarom ontwikkelde het Expertisepunt LOB een model voor een LOB-cyclus dat kan helpen om de samenhang aan te brengen in LOB-activiteiten. Dat model rust op drie pijlers: het is praktijkgericht, vraaggericht en draait om dialoog.
Hoe gaat dat in de praktijk? Leerlingen ervaren een werksituatie en maken een verslag, vervolgens leren ze in een gesprek met hun docent (of LOB-coach) reflecteren: wat heb ik geleerd, wat vond ik ervan, paste dat bij me, wat wordt mijn volgende stap? Daarna volgt een volgende kennismaking met het werkveld en begint de cyclus opnieuw, nu met iets meer verdieping. Zo ontdekken leerlingen, door te doen, te reflecteren en te praten, steeds beter wat bij hen past en wat ze willen.
Baarda benadrukte daarnaast dat het belang van visie en beleid om de kwaliteit van LOB te borgen.
Om LOB-beleid goed vorm te geven, benadrukte Baarda, is het ook belangrijk om te onderzoeken wat de verschillende rollen inhouden en wat medewerkers nodig hebben om hun rollen goed te vervullen.
Ook daarvoor heeft het Expertisepunt LOB een instrument beschikbaar: de LOB-scan. De scan is een digitale tool die door verschillende medewerkers onafhankelijk van elkaar wordt ingevuld, waarna snel duidelijk wordt wat al goed gaat en waar mogelijkheden zijn om te verbeteren. ‘De uitkomsten zijn heel geschikt om een gesprek te starten over hoe je je visie gaat realiseren.’

LOB-gesprekken

Na een korte pauze werd in een zestal workshops ingegaan op de achtergrond en de praktijk van LOB. In vrijwel alle workshops werd al snel duidelijk dat het op scholen inderdaad niet ontbreekt aan ideeën om LOB in te vullen. Zeker als het gaat om het oriënteren op de beroepspraktijk, gebeurt er veel, bijvoorbeeld in de vorm van bedrijfsbezoeken, ministages of ouders die op school over hun werk komen vertellen.
Hoewel de praktijk toch weerbarstig kan zijn (een school op een van de eilanden heeft bijvoorbeeld een prachtig LOB-programma, maar veel ouders vinden hun kinderen te jong om naar de grote stad te reizen) zit het wel goed met de initiatieven waarin leerlingen kunnen snuffelen aan de praktijk, om te onderzoeken wat bij hen past.
Bij andere aspecten van LOB is het lastiger. Het voeren van loopbaangesprekken bijvoorbeeld,  waarin leerlingen terugkijken, evalueren, opnieuw hun richting bepalen. ‘Juist die combinatie van ervaring en gesprekken is effectief om de doelen van LOB te bereiken,’ aldus onderzoekers Eva Voncken en José Mulder in de workshop over dilemma’s waar scholen bij de invoering van LOB mee te maken krijgen. Knelpunten liggen vaak op het gebied van tijd en organisatie. Om die LOB-gesprekken echt goed op de kaart te zetten, is (ook hier) visie nodig. De school moet het belangrijk vinden, de decaan moet erachter staan én de docent moet natuurlijk mee willen, want die krijgt een andere rol. ‘Het is echt een cultuurverandering.’

Het verhaal van Meester Jensen

Op het Stedelijk College Bossche Baan heeft die cultuurverandering al plaatsgevonden. Docenten van de school begonnen hun workshop ‘De docent als LOB-coach’ met de korte film ‘The Mr. Jensen Story’ van de Amerikaanse drummer Clint Pulver. Die vertelt daarin hoe hij op de basisschool bij iedereen bekend stond als een onhandelbare leerling, omdat hij niet stil kon zitten. Hij zat de hele dag te tikken en te trommelen, zijn docenten werden er gek van. Tot hij in de klas kwam bij Meester Jensen, die hem na de les bij zich riep. Clint verwachtte de zoveelste uitbrander, maar Meester Jensen pakte een paar drumsticks uit zijn bureau zei: ‘Clint, je bent geen lastpak. Ik denk dat je een drummer bent.’
Dit verhaal laat zien waar het in de kern bij LOB-coaching om gaat, aldus docent en coördinator Arjen Daelmans. Mogelijkheden zien. Een leerling helpen iets te benoemen dat hij of zij zelf misschien nog niet ziet. Daarvoor moet je als docent ook de tijd en ruimte krijgen om een leerling goed te kunnen begeleiden. Op het Stedelijk College Bossche Baan zijn vrijwel alle docenten ook LOB-coach. Ze krijgen tien leerlingen onder hun hoede, die ze begeleiden van leerjaar 2 tot aan het mbo.
Dat heeft al tot mooie resultaten geleid. Het aantal schoolverlaters is afgenomen. Ouders zijn blij dat ze nu steeds een bekend gezicht zien, in plaats van dat ze elk jaar met een andere mentor te maken krijgen. Ouders komen vaker naar school, dat is een waardevolle ontwikkeling. Een aandachtspunt, en tip voor andere scholen: het is belangrijk om leraren een extra training aan te bieden, want een goed loopbaangesprek voeren, doe je niet zomaar. Het is iets waar ook docenten zich in kunnen ontwikkelen.

Waar haal je de uren vandaan?

De vragen van deelnemers aan deze workshop gingen vooral over praktische aspecten van zo’n centrale rol voor de LOB-coach. Hoe is het geborgd in de organisatie? Wat doe je als een leerling overstapt naar een ander profiel? Hoe houden LOB-coaches overzicht over wat hun leerlingen doen bij andere vakken? En vooral: de LOB-coaches hebben elke week een uur met hun LOB-leerlingen waarin die bijvoorbeeld werken aan hun loopbaandossier, en daarnaast hebben ze elke week een uur om individuele gesprekken met leerlingen te voeren. Dat is natuurlijk mooi, maar waar haal je die uren vandaan?
Wat dat laatste betreft: die worden op Stedelijk College Bosscha Baan in het rooster bijeengesprokkeld. Stagebegeleidings-uren, studiehulpuren en mentoruren zijn nu LOB-uren. Maar ook vervangingsuren en pauze-toezichten worden ingezet.
Het is juist dat soort antwoorden waardoor deelnemers aan de workshop tevreden de deur uit gaan. ‘We hebben in elk geval munitie om tegen de school te zeggen: ‘kijk, je kunt best meer uren krijgen, als je het anders inroostert!’ aldus een deelnemer.

Goede ondersteuning

Samengevat: leerlingen verdienen het om goede ondersteuning te krijgen bij het maken van loopbaan keuzes, daarover is iedereen op de werkconferentie het eens. Er is nog veel te doen, maar het gaat de goede kant op. De vernieuwing in het vmbo is een grote verandering, je kunt niet verwachten dat het binnen een paar jaar allemaal perfect loopt. Zoals Karina Baarda aan het begin van de conferentie opmerkte: ‘Het is geen gemakkelijke toer, maar wel een prachtige uitdaging!’
Optimisme overheerst. Arjen Daelmans denkt dat de manier van werken met LOB-coaches van De Bossche Baan ook op andere scholen morgen toepasbaar is. ‘Kijk naar wat goed gaat’, was zijn afsluitende advies. ‘Hou vast aan je koers en vier je successen!’
Docenten Melanie van Sloun en Koen Meulendijks sloten zich daarbij aan: ‘Een onzekere leerling met een rugzakje zien uitgroeien tot een zelfverzekerde leerling die bewust een vervolgopleiding kiest. Daar doe je het voor. Als LOB-coach voel je je dan toch een beetje Mr. Jensen.’

Workshops

Tijdens de conferentie waren er zes workshops, hieronder de presentaties van deze workshops.

Meer informatie

Meer informatie over de LOB-scan en de LOB-cyclus is te vinden op de website van het Expertisepunt LOB.

Zelf verder aan de slag met LOB?

‘LOB in de schijnwerpers’ was de eerste van een serie werkconferenties in 2020 over het vernieuwde vmbo als basis voor sterk beroepsonderwijs. De volgende conferentie vindt plaats in het voorjaar van 2020.