Dat is zeker mogelijk. U kunt met elke samenwerkingspartner een samenwerkingsovereenkomst afsluiten als u gezamenlijk één of meer doorlopende leerroutes in gaat richten.
De samenwerkingsovereenkomst wordt gesloten door de bevoegde gezagsorganen van de vmbo- en mbo-school. Voor de samenwerkingsovereenkomst maakt het in die zin dus niet uit als de kwalificaties door verschillende colleges worden verzorgd.
Voor de samenwerking en het verzorgen van een onderwijsprogramma waarin gekozen kan worden voor verschillende kwalificaties, is het van belang dat personen vanuit het ROC zijn betrokken die voldoende kennis van het onderwijs- en examenprogramma van die kwalificaties hebben. Hoe dit precies wordt georganiseerd is aan de mbo-school zelf.
Als een doorlopende leerroute wordt verzorgd door een AOC of aan een verticale scholengemeenschap waarvan een regionaal opleidingscentrum of AOC deel uitmaakt, dan is er geen samenwerkingsovereenkomst nodig. Hetzelfde bevoegd gezag verzorgt dan immers zowel het vmbo als het mbo binnen de doorlopende leerroute vmbo-mbo.
Wel moeten, in een interne regeling, met betrekking tot de doorlopende leerroute vmbo-mbo in dat geval dezelfde onderwerpen geregeld worden die anders in een samenwerkingsovereenkomst opgenomen zouden worden.
Als de doorlopende leerroute volledig binnen een verticale scholengemeenschap of binnen een aoc wordt verzorgd, dat wil zeggen zowel het voortgezet onderwijs als het beroepsonderwijs binnen de doorlopende leerroute wordt verzorgd binnen dezelfde rechtspersoon, dan is er ook geen sprake van een samenwerkingsovereenkomst waarbij meerdere partijen zijn betrokken. het is dan voldoende om de gevraagde afspraken vast te leggen in een interne regeling.
Zodra de verticale scholengemeenschap of het ROC de doorlopende leerroute samen met een andere vo-school of mbo-instelling verzorgt, dient er een samenwerkingsovereenkomst gesloten te worden.
Dit is de reden dat we van u vragen om in de samenwerkingsovereenkomst de voorwaarden op te nemen waaronder een andere school of een andere instelling partij kan worden bij de overeenkomst en de wijze waarop de overeenkomst in andere gevallen kan worden gewijzigd. Kijk nog een keer goed wat u hierover hebt afgesproken.
Wij verwachten van u dat u dit telkens doet met het oog op het zoveel mogelijk beperken van de gevolgen voor de jongeren.
Het is van belang dat iedere jongere die dat wil in iedere regio terecht kan in routes die bij hem/haar passen. Als u denkt dat het van meerwaarde is dat anderen mee gaan doen, ga hierover dan het gesprek met elkaar aan.
Nee, dat hoeft niet. Het is van belang om een voorgenomen besluit tot samenwerking voor advies voor te leggen aan de medezeggenschapsorganen binnen de scholen. Deze organen hebben adviesrecht ten aanzien van samenwerkingen met andere scholen of instellingen.
Nee, dat hoeft niet. Mocht u dat wel willen doen, denkt u er dan aan dat u bij iedere wijziging de overeenkomst aan past.
Hoe u het vmbo- en mbo-programma daadwerkelijk in elkaar schuift legt vast in het gezamenlijk ‘PTA/OER’. In de samenwerkingsovereenkomst kan worden verwezen naar PTA/OER ten aanzien van eis onderwijskundige inrichting. Op de website zijn een bouwsteen over examinering en een handreiking ‘PTA/OER’ beschikbaar waarin aandacht wordt besteed aan het ‘PTA/OER’.
Daar maakt u afspraken over in de samenwerkingsovereenkomst onder het kopje overstapopties.
Als er overigens sprake is van een verkorte geïntegreerde route die tussen de 2 – 3 jaar duurt, ligt het in sommige gevallen meer voor de hand om de jongere deze route te laten voltooien om hem/haar vervolgens voor een nieuwe opleiding niveau 2 of 3 in het mbo te laten kiezen in een ander opleidingsdomein of naar een andere kwalificatie.
De wet bevat de mogelijkheid voor de vmbo- en mbo-school om bekostiging aan elkaar over te dragen bij het ontwikkelen en uitvoeren van een doorlopende leerroute. Hierdoor kan een partnerschool die een deel van het onderwijs uitvoert en nog geen, of daar niet langer bekostiging voor ontvangt, daarvoor ook financieel worden gecompenseerd.
Te denken valt aan afspraken over de omvang en wijze van de bekostiging; en in geval van overdracht, de omvang en de bestemming van de over te dragen middelen (bijvoorbeeld begeleiding-, examineringskosten, materiële kosten of kosten voor de inzet van personeel).
Het is belangrijk om onderling een zo goed mogelijke inschatting te maken van de omvang van specifieke kosten voor de doorlopende leerroute. In de realiteit zullen sommige posten duurder of goedkoper uitvallen dan andere, daarom is een gedetailleerde begroting niet altijd effectief.
Zorg er altijd voor dat je tussentijds goed evalueert zodat er ruimte is voor aanscherping en verbetering.
Zie voor meer informatie de bouwsteen financiële afspraken, daarin staan ook enkele tips van vmbo- en mbo-scholen.
Als u vanwege samenwerking in het verleden al een samenwerkingsovereenkomst met elkaar hebt gesloten, bijvoorbeeld doordat u mee heeft gedaan aan de experimenten, is het belangrijk dat u met elkaar bekijkt of over alle onderwerpen die de wet minimaal vraagt afspraken staan in uw samenwerkingsovereenkomst. Mochten er onderwerpen ontbreken dan kunt u die in een bestaande overeenkomst aanvullen.
Voor het mogen aanbieden van een doorlopende leerroute hoeft geen aanvraag ingediend te worden. U moet uw doorlopende leerroute wel melden bij RIO, ook als het een voortzetting is van een vakmanschapsroute.
Dat is zeker mogelijk. U kunt een samenwerkingsovereenkomst afsluiten als u gezamenlijk een of meerdere doorlopende leerroutes in gaat richten, maar u mag ook met elke partner een aparte samenwerkingsovereenkomst afsluiten.
Als een doorlopende leerroute wordt verzorgd door een AOC of aan een verticale scholengemeenschap waarvan een regionaal opleidingscentrum of AOC deel uitmaakt, dan is er geen samenwerkingsovereenkomst nodig. Hetzelfde bevoegd gezag verzorgt dan immers zowel het vmbo als het mbo binnen de doorlopende leerroute vmbo-mbo.
Wel moeten, bijvoorbeeld in een interne regeling, met betrekking tot de doorlopende leerroute vmbo-mbo in dat geval dezelfde onderwerpen geregeld worden die anders in een samenwerkingsovereenkomst opgenomen zouden worden.
Als u gebruik wilt maken van de ruimte die de wet doorlopende leerroutes biedt, bijvoorbeeld als het gaat om de teambevoegdheid, moet u dit aan de voorkant regelen middels deze samenwerkingsovereenkomst. Voor alle andere vormen van samenwerking kunt u de onderdelen uit het format gebruiken om uw afspraken met het mbo vast te leggen.
Het kan overigens handig zijn om ook voor andere vormen van samenwerking de afspraken die u aan de voorkant maakt vast te leggen. Dat biedt duidelijkheid voor alle betrokkenen en ervaring leert dat het voordelen oplevert in de verdere uitvoering van de samenwerking, denk bv. aan personeelswisseling (daar gaat het nogal eens mis; te veel afhankelijkheid van bepaalde personen).
Nee.
SBB stelt geen eisen aan de samenwerking, wel aan de BPV, ook als die in het vmbo start. Als een vmbo-leerling start met de BPV dan moet hij dat doen bij eer erkend leerbedrijf.
Nee, dat hoeft niet, overigens hoeft u de samenwerkingsovereenkomst ook niet op te sturen naar de Inspectie. Bij toezicht zal de Inspectie er wel naar vragen en toetsen of de overeenkomst wordt nageleefd.
U moet een doorlopende leerroute wel melden bij DUO.
Ja, een bouwsteen hiervoor kunt u terug vinden op onze site.
Op de website Sterk beroepsonderwijs vindt u een format en voorbeelden die u kunt gebruiken om uw afspraken vast te leggen.
Er kunnen verschillende redenen ten grondslag liggen aan het feit dat de jongere na een (paar) jaar de doorlopende leerroute niet kan of wil voortzetten. Voorbeelden hiervan zijn een verhuizing, het niveau van de opleiding blijkt niet goed aan te sluiten bij de capaciteiten van de jongere of de jongere besluit tussentijds een andere opleiding te willen volgen. Als deelname van een jongere aan een doorlopende leerroute vmbo-mbo tussentijds wordt beëindigd, dan moeten de vmbo- en mbo-school gezamenlijk ervoor zorgen dat de jongere alsnog in staat wordt gesteld om een diploma te halen. Afhankelijk van het moment waarop de deelname wordt beëindigd kan dat een vmbo-diploma of een mbo-diploma zijn. In de samenwerkingsovereenkomst maakt u afspraken over deze overstapoptie. Ervaringen uit de experimenten leren dat een vmbo- en mbo-school ervoor zorgen dat een jongere dan op een passende plek terecht komt.
Op de experimenten mogen geen nieuwe jongeren worden ingeschreven, alleen de huidige jongeren mogen de opleiding afmaken.
Scholen die hun experiment door willen zetten in een doorlopende leerroute moeten deze route melden bij RIO en moeten nagaan of hun samenwerkingsovereenkomst voldoet aan de eisen die daaraan in het kader van de wet doorlopende leerroutes worden gesteld. Als de samenwerkingsovereenkomst niet aan alle eisen voldoet moet deze aangevuld worden.
Vanuit de overheid worden geen blauwdrukken voorgeschreven. De wet biedt ruimte, het is aan u om samen met de scholen (en bedrijven) in de regio te bespreken wat het beste in uw regio past. Mogelijk staat de samenwerking in uw regio nog in de kinderschoenen. Er zijn dan hulpmiddelen die u daarbij kunt raadplegen, bijvoorbeeld de samenwerkingstoolkit of het reflectie-instrument van de VO-raad, dat u kunt terugvinden op onze site. Dit zijn hulpmiddelen, ze kunnen u hulp bieden bij het opstarten van het regionale gesprek.
Op de digitale kaart wordt daarnaast bijgehouden welke doorlopende leerroutes er zijn. Tot slot wordt er periodiek aandacht geschonken aan een mooi voorbeeld op de site en in de nieuwsbrief die u hopelijk inspireert bij het vormgeven of verbeteren van uw regionale samenwerking.
Dat is afhankelijk van het onderwijsprogramma dat u afspreekt, er is erg veel ruimte voor maatwerk binnen doorlopende leerroutes.
Op de website Sterk Beroepsonderwijs worden regelmatig voorbeelden van doorlopende leerroutes gepubliceerd en ook tijdens webinars (die via de website terug te zien zijn) wordt hier aandacht aan besteed.
Uiteraard, er blijft net zo veel ruimte om te switchen als in een regulier traject. Het is daarom belangrijk dat u over de overstapopties aan de voorkant afspraken maakt. De ruimte die u hiervoor biedt is dus afhankelijk van de afspraken die u hierover met elkaar maakt.
In een doorlopende leerroute hoeft de jongere overigens ook niet eerder een keuze te maken, u kunt ervoor kiezen om de route zo in te richten dat ze pas in een later stadium voor een mbo-opleiding kiezen. In de doorlopende leerroute kiest de jongere dan bij de start van de route voor een verwant opleidingsdomein in het mbo. Laat de jongeren dan in het eerste jaar van de route oriënteren op verschillende mogelijkheden in het mbo waarna ze, nadat ze echt kennis hebben gemaakt met verschillende beroepscontexten, steeds gerichter kunnen kiezen.
Juist door ervaring te hebben opgedaan met verschillende profielen of kwalificatiedossiers worden de jongeren in dergelijke doorlopende leerroutes ondersteund in hun keuze voor een kwalificatie.
Door dit vast te leggen in de samenwerkingsovereenkomst.
Succesfactoren om de samenwerking vervolgens vast te houden, zijn daarnaast onder meer het werken vanuit wederzijds vertrouwen en een gemeenschappelijk/integrale visie en doel; elkaar echt wat gunnen, maak elkaar gelijkwaardige partners en stel het belang van de leerlingen/ ketenbelang boven schoolbelang; faciliteer de samenwerking door een (professionele) structuur eromheen te bouwen met bijvoorbeeld een of meerdere projectleider(s) en zorg voor een gedegen overlegstructuur. En zorg dat alle niveaus binnen de samenwerkende organisaties betrokken zijn binnen deze structuur.
Het lijkt er op dat het regionale gesprek over het beroepsonderwijs in uw omgeving nog niet van de grond is gekomen. Wat u zou kunnen doen is de vmbo’s bij elkaar brengen om te kijken of u gezamenlijk afspraken kunt maken, dat kan dan uiteindelijk vast worden gelegd in één overeenkomst. U kunt er ook voor kiezen om met iedere vmbo-school aparte afspraken te maken.
Ja, dit is mogelijk. De samenwerkingsovereenkomst moet worden uitgebreid met de ‘nieuwe’ school (of er kan een nieuwe samenwerkingsovereenkomst worden opgesteld) en bij DUO moeten de scholen melden dat voortaan de nieuwe school meedoet aan de doorlopende leerroute.
Scholen en instellingen die een doorlopende leerroute vmbo-mbo willen starten dienen deze samenwerking met elkaar formeel vorm te geven in een samenwerkingsovereenkomst. In dit format vindt u alle onderdelen waar ten minste afspraken over gemaakt moeten worden. Mocht u een doorlopende leerroute vmbo-mbo vormgeven met meerdere scholen en/of instellingen, dan kan er één overeenkomst worden opgesteld, waaraan alle partijen deelnemen.
Op de website vindt u bouwstenen die u kunt gebruiken bij het opzetten van doorlopende leerroutes. Daarnaast vindt u op de wesbite voorbeelden van regio’s die doorlopende leerroutes vorm hebben gegeven.