Hoe moeten we onze deelname aan de VABOK-regeling verantwoorden?

De penvoerder van een regio die deelneemt aan de VABOK-regeling moet jaarlijks een inhoudelijke voortgangsrapportage indienen bij DUS-I. De eerste verantwoording moet in december 2024 worden ingediend. Hiervoor komen kaders van DUS-I. De penvoerder wordt hierover geïnformeerd. De voortgangsrapportage hoeft geen financiële verantwoording te bevatten.
Aan het eind van de subsidieperiode moet een verantwoording worden ingediend. Het gaat hierbij om een zogenaamde G1 verantwoording. Dat betekent dat verantwoord moet worden of voorgenomen activiteiten zijn uitgevoerd, niet of al het geld zoals begroot is uitgegeven. Als er geld overblijft dan mag dit, zonder vooraf toestemming daarvoor te vragen, aan andere, onderwijsgerelateerde activiteiten worden uitgevoerd. Bij een G1 verantwoording hoeft er geen geld terug betaald te worden of eindrekening ingediend te worden.
Voor de VABOK-regeling geldt dat de implementatie van de activiteiten in het kader van de subsidie voor het eind van de subsidieperiode in gang gezet moet zijn.